Edele Koran » Nederlands » Sorah Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter )
Choose the reader
Nederlands
Sorah Adh-Dhariyat ( The Wind that Scatter ) - Verses Number 60
فَالْمُقَسِّمَاتِ أَمْرًا ( 4 )
En bij de engelen, die dingen uitdeelen, noodig voor het onderhoud van alle schepselen
إِنَّمَا تُوعَدُونَ لَصَادِقٌ ( 5 )
Inderdaad, datgene waarmede gij bedreigd zijt, is zekerlijk waar,
يُؤْفَكُ عَنْهُ مَنْ أُفِكَ ( 9 )
Men zal zich afwenden van dengeen, die van het ware geloof is afgekeerd!
الَّذِينَ هُمْ فِي غَمْرَةٍ سَاهُونَ ( 11 )
Die in diepe wateren van onwetendheid waden, terwijl zij hun heil verwaarloozen.
يَوْمَ هُمْ عَلَى النَّارِ يُفْتَنُونَ ( 13 )
Op dien dag zullen zij in het hellevuur verbrand worden.
ذُوقُوا فِتْنَتَكُمْ هَٰذَا الَّذِي كُنتُم بِهِ تَسْتَعْجِلُونَ ( 14 )
En men zal tot hen zeggen: Proeft uwe straf; dit is hetgeen gij verlangd hebt, dat verhaast zou worden.
إِنَّ الْمُتَّقِينَ فِي جَنَّاتٍ وَعُيُونٍ ( 15 )
Maar de vromen zullen tusschen tuinen en fonteinen wonen.
آخِذِينَ مَا آتَاهُمْ رَبُّهُمْ ۚ إِنَّهُمْ كَانُوا قَبْلَ ذَٰلِكَ مُحْسِنِينَ ( 16 )
Datgene ontvangende, wat hun Heer hun zal geven, omdat zij vóór dezen dag rechtvaardigen waren.
كَانُوا قَلِيلًا مِّنَ اللَّيْلِ مَا يَهْجَعُونَ ( 17 )
Zij slapen slechts gedurende een klein gedeelte van den nacht.
وَبِالْأَسْحَارِ هُمْ يَسْتَغْفِرُونَ ( 18 )
En vroeg in den ochtend vragen zij vergiffenis van God.
وَفِي أَمْوَالِهِمْ حَقٌّ لِّلسَّائِلِ وَالْمَحْرُومِ ( 19 )
Een voegzaam deel van hunne welvaart werd hem gegeven, die vroeg, en aan hem, die door schaamte teruggehouden werd te vragen.
وَفِي الْأَرْضِ آيَاتٌ لِّلْمُوقِنِينَ ( 20 )
Er zijn teekenen van goddelijke macht en goedheid op de aarde, voor de menschen van goed begrip.
وَفِي السَّمَاءِ رِزْقُكُمْ وَمَا تُوعَدُونَ ( 22 )
Uw onderhoud is in den hemel; en evenzeer bevat hij datgene, wat u werd beloofd.
فَوَرَبِّ السَّمَاءِ وَالْأَرْضِ إِنَّهُ لَحَقٌّ مِّثْلَ مَا أَنَّكُمْ تَنطِقُونَ ( 23 )
Daarom zweer ik bij den Heer van hemel en aarde, dat dit zekerlijk de waarheid is; overeenkomstig datgene, wat gij zelf zegt.
هَلْ أَتَاكَ حَدِيثُ ضَيْفِ إِبْرَاهِيمَ الْمُكْرَمِينَ ( 24 )
Is de geschiedenis van Abraham's geachte gasten niet tot uwe kennis gekomen?
إِذْ دَخَلُوا عَلَيْهِ فَقَالُوا سَلَامًا ۖ قَالَ سَلَامٌ قَوْمٌ مُّنكَرُونَ ( 25 )
Toen zij tot hem ingingen en zeiden: Vrede? antwoordde hij: Vrede! bij zich zelven zeggende: Dit zijn onbekende menschen.
فَرَاغَ إِلَىٰ أَهْلِهِ فَجَاءَ بِعِجْلٍ سَمِينٍ ( 26 )
En hij ging heimelijk tot zijn gezin, en bracht een gemest kalf.
فَقَرَّبَهُ إِلَيْهِمْ قَالَ أَلَا تَأْكُلُونَ ( 27 )
Hij zette het voor hen neder, en toen hij zag, dat zij het niet aanraakten, zeide hij: Eet gij niet?
فَأَوْجَسَ مِنْهُمْ خِيفَةً ۖ قَالُوا لَا تَخَفْ ۖ وَبَشَّرُوهُ بِغُلَامٍ عَلِيمٍ ( 28 )
En hij begon vrees voor hen te koesteren. Zij zeiden: Vrees niet, en zij verklaarden hem de belofte van een wijzen zoon.
فَأَقْبَلَتِ امْرَأَتُهُ فِي صَرَّةٍ فَصَكَّتْ وَجْهَهَا وَقَالَتْ عَجُوزٌ عَقِيمٌ ( 29 )
Zijne vrouw kwam nader; zij gaf een gil, sloeg zich in het aangezicht, en zeide ik ben een oude vrouw en onvruchtbaar!
قَالُوا كَذَٰلِكِ قَالَ رَبُّكِ ۖ إِنَّهُ هُوَ الْحَكِيمُ الْعَلِيمُ ( 30 )
De engelen zeiden: Dit zeide uw Heer; en waarlijk, hij is de Wijze, de Alwetende.
قَالَ فَمَا خَطْبُكُمْ أَيُّهَا الْمُرْسَلُونَ ( 31 )
En Abraham zeide tot hen: wat is dus uwe boodschap, o gezanten van God?
قَالُوا إِنَّا أُرْسِلْنَا إِلَىٰ قَوْمٍ مُّجْرِمِينَ ( 32 )
Zij antwoordden: waarlijk, wij worden tot een zondig volk gezonden.
لِنُرْسِلَ عَلَيْهِمْ حِجَارَةً مِّن طِينٍ ( 33 )
Opdat wij steenen van gebakken klei op hen zouden nederzenden.
مُّسَوَّمَةً عِندَ رَبِّكَ لِلْمُسْرِفِينَ ( 34 )
Gemerkt door uwen Heer, ter verdelging der zondaren.
فَأَخْرَجْنَا مَن كَانَ فِيهَا مِنَ الْمُؤْمِنِينَ ( 35 )
En wij telden de ware geloovigen, die in de stad waren.
فَمَا وَجَدْنَا فِيهَا غَيْرَ بَيْتٍ مِّنَ الْمُسْلِمِينَ ( 36 )
Maar wij vonden niet meer, dan één gezin van Moslems.
وَتَرَكْنَا فِيهَا آيَةً لِّلَّذِينَ يَخَافُونَ الْعَذَابَ الْأَلِيمَ ( 37 )
Wij verwoesten hen, en lieten een teeken aldaar, voor hen, die de ernstige kastijding van God vreezen.
وَفِي مُوسَىٰ إِذْ أَرْسَلْنَاهُ إِلَىٰ فِرْعَوْنَ بِسُلْطَانٍ مُّبِينٍ ( 38 )
In Mozes was mede een teeken, toen Hij hem met duidelijke macht tot Pharao zond.
فَتَوَلَّىٰ بِرُكْنِهِ وَقَالَ سَاحِرٌ أَوْ مَجْنُونٌ ( 39 )
Maar deze wendde zich met zijne vorsten af, zeggende: Deze man is een toovenaar of een bezetene.
فَأَخَذْنَاهُ وَجُنُودَهُ فَنَبَذْنَاهُمْ فِي الْيَمِّ وَهُوَ مُلِيمٌ ( 40 )
Daarom grepen wij hem en zijne soldaten en wierpen hen in de zee: en hij was waard gestrafd te worden.
وَفِي عَادٍ إِذْ أَرْسَلْنَا عَلَيْهِمُ الرِّيحَ الْعَقِيمَ ( 41 )
En in den stam van Ad was mede een teeken, toen wij een verwoestenden wind tegen hen zonden.
مَا تَذَرُ مِن شَيْءٍ أَتَتْ عَلَيْهِ إِلَّا جَعَلَتْهُ كَالرَّمِيمِ ( 42 )
Die niets aanraakte, waar hij nederkwam, of hij verwoeste het, als een verrot voorwerp, en maakte het tot stof.
وَفِي ثَمُودَ إِذْ قِيلَ لَهُمْ تَمَتَّعُوا حَتَّىٰ حِينٍ ( 43 )
In Thamoed was eveneens een teeken toen er tot hem werd gezegd: Geniet alles gedurende eenigen tijd.
فَعَتَوْا عَنْ أَمْرِ رَبِّهِمْ فَأَخَذَتْهُمُ الصَّاعِقَةُ وَهُمْ يَنظُرُونَ ( 44 )
Maar zij schonden onbeschaamd het bevel van hunnen Heer, waardoor hen een vreeselijk onweder van den hemel overviel, terwijl zij daarheen blikten.
فَمَا اسْتَطَاعُوا مِن قِيَامٍ وَمَا كَانُوا مُنتَصِرِينَ ( 45 )
Zij waren niet in staat op hunne voeten te staan, evenmin als zij zich van de verdediging konden redden.
وَقَوْمَ نُوحٍ مِّن قَبْلُ ۖ إِنَّهُمْ كَانُوا قَوْمًا فَاسِقِينَ ( 46 )
En het volk van Noach verdelgden wij voor dezen; want het was een volk, dat vreeselijk zondigde.
وَالسَّمَاءَ بَنَيْنَاهَا بِأَيْدٍ وَإِنَّا لَمُوسِعُونَ ( 47 )
Wij hebben den hemel met macht gebouwd, en dien eene groote uitgebreidheid gegeven.
وَالْأَرْضَ فَرَشْنَاهَا فَنِعْمَ الْمَاهِدُونَ ( 48 )
Wij hebben de aarde daaronder uitgebreid, en hoe gelijkmatig hebben wij dit gedaan.
وَمِن كُلِّ شَيْءٍ خَلَقْنَا زَوْجَيْنِ لَعَلَّكُمْ تَذَكَّرُونَ ( 49 )
En van alle dingen hebben wij twee soorten geschapen, opdat gij wellicht zoudt overwegen.
فَفِرُّوا إِلَى اللَّهِ ۖ إِنِّي لَكُم مِّنْهُ نَذِيرٌ مُّبِينٌ ( 50 )
Vlucht dus tot God; waarlijk, ik ben een openlijk waarschuwer van Hem onder u.
وَلَا تَجْعَلُوا مَعَ اللَّهِ إِلَٰهًا آخَرَ ۖ إِنِّي لَكُم مِّنْهُ نَذِيرٌ مُّبِينٌ ( 51 )
Aanbidt geene andere goden behalve uwen Heer. Ik bericht u dit duidelijk uit zijn naam
كَذَٰلِكَ مَا أَتَى الَّذِينَ مِن قَبْلِهِم مِّن رَّسُولٍ إِلَّا قَالُوا سَاحِرٌ أَوْ مَجْنُونٌ ( 52 )
Op dezelfde wijze kwam er geen gezant tot hunne voorgangers of zij zeiden: Deze man is een toovenaar of een bezetene.
أَتَوَاصَوْا بِهِ ۚ بَلْ هُمْ قَوْمٌ طَاغُونَ ( 53 )
Hebben zij dit gedrag achtervolgens elkander als erfdeel vermaakt? Ja; zij zondigen vreeselijk.
فَتَوَلَّ عَنْهُمْ فَمَا أَنتَ بِمَلُومٍ ( 54 )
Houdt u dus van hen af, en gij zult vrij van blaam zijn, indien gij aldus handelt.
وَذَكِّرْ فَإِنَّ الذِّكْرَىٰ تَنفَعُ الْمُؤْمِنِينَ ( 55 )
Maar ga voort met vermanen; want vermaning is den waren geloovigen van voordeel.
وَمَا خَلَقْتُ الْجِنَّ وَالْإِنسَ إِلَّا لِيَعْبُدُونِ ( 56 )
Ik heb de geniussen en menschen met geen ander doel geschapen, dan opdat zij mij zouden dienen.
مَا أُرِيدُ مِنْهُم مِّن رِّزْقٍ وَمَا أُرِيدُ أَن يُطْعِمُونِ ( 57 )
Ik eisch geenerlei onderhoud van hen; evenmin verlang ik, dat zij mij zullen voeden.
إِنَّ اللَّهَ هُوَ الرَّزَّاقُ ذُو الْقُوَّةِ الْمَتِينُ ( 58 )
Waarlijk, God is degene, die alle schepselen voorziet, en die een aanzienlijke macht bezit.
فَإِنَّ لِلَّذِينَ ظَلَمُوا ذَنُوبًا مِّثْلَ ذَنُوبِ أَصْحَابِهِمْ فَلَا يَسْتَعْجِلُونِ ( 59 )
Aan hen die onzen gezant beleedigden, zal een deel gegeven worden, gelijk aan het deel van hen, die zich in vroegere tijden, evenals zij hebben gedragen; en zij zullen niet wenschen, dat dit verhaast worde.
Willekeurige boeken
- Hebt U haar ware schoonheid al ontdekt?Hebt U haar ware schoonheid al ontdekt?
Geschreven door : Naji Ibrahim Al-Irfaj
Source : http://www.islamhouse.com/p/315238
- Al-‘Aqeedah Al-WaasitiyyahDit is het Geloof van de Geredde Groep, degenen die triomferen tot de Dag des Oordeels, de Mensen van de Sunnah en de Jamaa’ah [het Geloof in Allah, Zijn Engelen, Zijn Boeken, Zijn Boodschappers, de wederopstanding na de dood, het Geloof in de Goddelijke Voorbeschikking [Al-Qadar], hetzij goed of slecht]].
Geschreven door : Ahmed bin Abdel-Alhaliem bin Tijy-miyah
Source : http://www.islamhouse.com/p/323044
- De wijsheden van ibn Alqayyim AljawziyyahIn dit artikel zijn wijsheden verzameld van de grote geleerde Ibn al Qayyim al-Jawziyyah (Geb. 691 / 1292 n. Chr. ) uit verschillende boeken die hij geschreven heeft.
Geschreven door : Ibn Alqayiem Aljawzie
Nazicht : Aboe Abdellah Albelgiki
Source : http://www.islamhouse.com/p/326790
- De neerdaling van ‘Iesaa (Jezus)'Iesaa is niet zoals de Christen beweren gestorven aan het kruis, maar hij wordt door Allah ten hemel opgenomen en wij nl. moslims geloven dat hij (Isaa) nog zal neerdalen zodanig dat Allah door middel van hem (Isaa) de Islam zal triomferen.
Geschreven door : Omar bin Soelaymane Alashqaar
Nazicht : Aboe Abdellah Albelgiki
Uitgever : Coöperatieve Bureau voor Da'wa Rabwa In Riyadh
Source : http://www.islamhouse.com/p/371282
- Thema ‘De reiniging' uit het boek Soeboel AssallaamReiniging speelt een belangrijke rol binnen de Islam en ook bij het gebed. Het gebed kan alleen worden verricht in een toestand van reinheid, die reinheid is te bereiken door een eenvoudige rituele wassing. Deze wassing wordt 'woedoe' genoemd Deze wassing is in principe voldoende om over te gaan tot het gebed. In enkele gevallen echter is er een grote rituele wassing nodig, de 'ghoesl'. Deze wassing is nodig na het hebben van geslachtsgemeenschap, na een zaadlozing, na afloop van de menstruatie en na afloop van de bloedingen na een geboorte. Verder kan er in enkele gevallen eventueel gebruik gemaakt worden van een reiniging door zuivere aarde, de 'tayammoem'.
Geschreven door : Mohammed bin Aliemier Assanie - Mohammed bin Aliemier Assanhanie
Source : http://www.islamhouse.com/p/323048